Team Behind The Team: hoe krachttrainer Daniël Colpo bouwt aan een stevige basis

 Team Behind The Team: hoe krachttrainer Daniël Colpo bouwt aan een stevige basis
8 juli 2025

Het lijkt alsof de schaatser het alleen doet – de start, de bochten, het rechte stuk, de prestatie. Maar achter die ene naam op de uitslagenlijst staat een heel team. Deze mensen vormen het fundament waarop topprestaties gebouwd worden. Daarom: The Team Behind The Team. In deze aflevering: Daniël Colpo, krachttrainer bij KNSB Talent Team Noordwest, opgegroeid in Zuid Afrika en met een lange historie in de topsport. Sinds dit seizoen zorgt hij ervoor dat de rijders fysiek sterker én blessurevrij de winter ingaan. Wie is hij, en wat wil hij deze groep meegeven?

Je bent de nieuwste toevoeging aan de staf van KNSB Talentteam Noordwest. Hoe ben je hier terecht gekomen en wat is je achtergrond in sport?

Ik ben opgegroeid in Zuid- Afrika en als kind stond je daar zo snel mogelijk op een sportveld. Vanaf toen heb in totaal twaalf verschillende sporten gedaan, maar mijn grote liefdes waren roeien en rugby. Ik heb jarenlang op hoog niveau geroeid, op school en op de universiteit. Op mijn achttiende ben ik begonnen met het coachen van Crosfitters, wat ik de afgelopen twaalf jaar heb gedaan. Op dit moment werk ik bij Pacq in Amsterdam-Zuid als Strength & Conditioning trainer. Via Pacq ben ik terecht gekomen bij Topsport Amsterdam. Zij zochten een nieuwe krachttrainer voor het KTT. Ik was beschikbaar en geïnteresseerd in de sport. Ik had tot dit jaar nog nooit met schaatsers gewerkt, maar vind het heel leuk om iets nieuws te leren. Daarnaast heb ik veel mensen om me heen die me ondersteunen in dit proces. Zo helpt de krachttrainer van de Nederlandse shorttrackploeg me en heb ik voor mijn start met Hector, mijn voorganger, gesproken om ervoor te zorgen dat er een goede overgang zou zijn. Door mijn achtergrond in de topsport weet ik daarnaast goed wat er gevraagd wordt van topsporters. Ik snap het tempo, de druk en het doorzettingsvermogen dat nodig is.

Hoe heb je de samenwerking met deze groep sporters tot nu toe ervaren?

Inmiddels werk ik zo’n twee maanden echt actief met de huidige groep. In het begin was het vooral een periode van observeren en wennen: wat vraagt de sport, wat heeft deze groep nodig en waar kan ik iets toevoegen? Gaandeweg heb ik steeds beter leren aanvoelen wie waar behoefte aan heeft. Zo heeft de ene sporter veel baat bij sturing en coaching, terwijl anderen daar juist minder goed op reageren. De één heeft een duwtje nodig op een mindere dag, de ander niet. Die verschillen zijn belangrijk. We zijn nu op het punt dat ik merk dat ik het team en de context voldoende ken om er echt mijn eigen draai aan te geven.

Hoe ervaar je het werken met jonge sporters en waar let je op?

Voorgaande jaren werkte ik vooral met sporters tussen de 20-50 jaar, dat is anders dan de jonge sporters die ik nu onder mijn hoede heb. Het grootste verschil is dat ik me veel bewuster moet zijn van wat ik zeg en doe. Want ze nemen alles in zich op. Mijn rol bestaat eigenlijk uit drie dingen: zorgen dat ze sterk genoeg zijn voor het komende schaatsseizoen - wat eigenlijk het kleinste deel is -, ze fysiek voorbereiden op mogelijke selectie voor profteams en zorgen dat ze zich op een veilige manier ontwikkelen. Dat laatste botst soms met hun eigen drang om nu sterk te worden. Mijn taak is dan om dat te nuanceren. Jongeren zijn gefocust op snelle progressie, maar ik kijk liever naar hoe iemand straks uitstroomt uit het programma: stabiel, sterk en voorbereid op het volgende niveau. Het draait om geduld en bouwen aan een fundament. Natuurlijk zijn er sporters die dichter bij het moment van uitstroom of doorstroom naar een hoger niveau zitten - bij hen moet ik wat meer nadruk leggen en gerichter werken. De jongere sporters hoef ik minder te sturen; als zij het programma gewoon volgen, boeken ze op hun jonge trainingsleeftijd vanzelf vooruitgang.

Om ervoor te zorgen dat de sporters zich veilig en blessurevrij ontwikkelen was de afgelopen periode heel belangrijk. Hierin heb ik vooral goed geobserveerd: wat kunnen ze wél, wat (nog) niet? Schaatsers hebben van nature sterke benen, dus met het onderlichaam kunnen we veel doen. Voor het bovenlichaam moeten we bewuster programmeren. De komende tijd zal ik een vierjarenplan op te stellen. Dit plan is gebaseerd op de richtlijnen vanuit het NOC*NSF. Wat moeten sporters kunnen als ze klaar zijn voor de volgende stap? Op dat niveau begin ik en van daaruit werk ik dan in omgekeerde richting terug. Zo ontstaat een structuur waarin iedereen op elk moment kan instromen - van basis tot doorstroming naar profniveau.

Waar ligt de focus op dit moment? En wat kunnen we dit seizoen verwachten?

Op dit moment werken we vooral aan kracht en stabiliteit in basisbewegingen. Denk aan een gecontroleerde en volledig squat. Veel schaatsers zijn stabiel tot een bepaald punt, maar zakken daaronder volledig door. In de schaatswereld wordt vaak gedacht dat de diepte van de squat gelijkstaat aan hoe diep je zit op het ijs, maar voor spierkracht en blessurepreventie op de lange termijn is het veel beter om een volledig diepe squat te trainen. Verder zitten we nu in een algemene krachtfase: zwaar en langzaam. Richting de start van het schaatsseizoen verschuift deze focus naar sneller en explosiever, met lichter gewicht. 

Ik leg mezelf voor dit seizoen nog geen druk op. Dit eerste jaar is vooral een periode van leren en implementeren. Ik zorg ervoor dat sporters dit seizoen sterker worden, maar vanaf volgend seizoen kan ik het programma echt optimaliseren.

Je bent nieuw in de sport, maakte dit uit in het programma dat je hebt opgesteld?

Eigenlijk niet. De basisoefeningen zijn niet heel spannend en met deze jonge groep is dat ook niet nodig. Ik ben redelijk traditioneel ingesteld en leg de nadruk op een sterke basis. Peter zorgt voor de schaatsspecifieke oefeningen op het droge en het is aan mij dat de krachtbasis staat. Wat betreft oefeningen hebben we het dan over squats, deadlifts, cleans - de grote, effectieve bewegingen. Ik zie de sporters slechts twee keer per week, dus ik moet efficiënt zijn. Gelukkig is dat precies waar mijn ervaring ligt: mensen goed leren bewegen, vanaf de basis.

Het KTT streeft ernaar om rijders complete sporters te maken, die ook weten waarom ze dingen doen. Hoe pak jij dat aan?

Dat verschilt. Sommige rijders zijn nieuwsgierig en stellen veel vragen, anderen voeren simpelweg uit wat ik zeg. En dat is allebei oké. Echter zijn er een aantal rijders die heel specifiek willen weten hoe bepaalde oefeningen ze helpt om beter te schaatsen. Zeker nu ik ook bovenlichaamtraining toevoeg, krijg ik vaker vragen als: ‘Wat heb ik hieraan voor het schaatsen?’ Dan leg ik het uit. Daarnaast wil ik op korte termijn even een moment de tijd nemen om met de rijders in gesprek te gaan over het grotere plaatje. Ze meenemen in mijn visie en langetermijndoelen en ze er ook van bewust maken dat het doel niet altijd is om nú op je top te zijn, maar over een X aantal jaar klaar te zijn voor de volgende stap.

Als krachttrainer werk je natuurlijk niet alleen: hoe verloopt de samenwerking met de rest van de staf?

Goed! Sinds het begin heb ik duidelijk laten zien waar ik voor sta en wat mijn kennis is en sindsdien merk ik duidelijk dat er vertrouwen is in mijn programma en capaciteiten. Ik heb veel contact met Krista, één van de fysiotherapeuten.  Met de andere fysio en de voedingsdeskundige heb ik nog weinig contact gehad, maar dat komt nog wel. Het voordeel aan de goede afstemming met fysio’s is dat we beter programma’s kunnen personaliseren. Zeker nu ik de sporters beter ken en weet waar hun sterke en zwakke punten liggen, ga ik beginnen met individuele aanpassingen in het programma. De basis blijft hetzelfde, maar verschillende sporters, betekent verschillende behoeftes. De één moet echt leren kracht opbouwen, de ander moet vooral leren snel en efficiënt bewegen en dat is iets waar we de komende periode mee bezig gaan.

 

Partners