Team Behind the Team: sportfysiotherapeut Krista over grenzen verleggen en luisteren naar je lichaam

Het lijkt alsof de schaatser het alleen doet – de start, de bochten, de sprint, de prestatie. Maar achter die ene naam op de uitslagenlijst staat een heel team. Deze mensen vormen het fundament waarop topprestaties gebouwd worden. Daarom: The Team Behind The Team. In dit vijfde deel: Krista, sportfysiotherapeute KTT-NW. Samen met haar collega’s Sharon en Elsa - die in deel vier van Team Behind the Team aan het woord kwamen - houdt ze de rijders van KTT-NW fysiek in topvorm. Krista werkte jarenlang in Engeland in het professionele damesvoetbal en weet als geen ander wat topsport van een sporter vraagt. Sinds dit seizoen is ze aangesloten bij de staf van KTT-NW.
Hoe bent u de sportfysiotherapie in gerold - en van daaruit bij KTT-NW terecht gekomen?
Dat is eigenlijk heel simpel. Ik ben zelf een oud topsporter, speelde basketbal op het hoogste niveau, maar raakte geblesseerd en moest daardoor vervroegd de basketbalschoenen aan de wilgen hangen. Op dat moment was ik al bezig met de studie fysiotherapie en ik wist eigenlijk gelijk dat ik me wilde focussen op sportfysiotherapie. In 2007 studeerde ik af en ik zit nu dus al 18 jaar in het vak. In die tijd heb ik onder andere tien jaar in Engeland gewerkt aan de universiteit van Nottingham, waar ik de laatste drie jaar ook met professionele voetbalsters werkte. Sinds januari werk ik bij Fysiokliniek Amsterdam. Mede doordat ik veel ervaring heb met topsport, kreeg ik daar de vraag of ik aan de slag wilde bij KTT-NW.
U vult de rol van sportfysiotherapeut in samen met twee collega’s. Hoe werkt dat?
Ik werk inderdaad samen met mijn collega’s Sharon en Elsa (lees hun interview hier). Zij zitten met hun praktijk naast de ijsbaan in Haarlem en zijn daardoor ’s winters meer betrokken. Ik ben juist het aanspreekpunt in de zomer, aangezien ik tijdens de krachttrainingen in Ookmeer aanwezig ben. Tussendoor koppelen we vaak terug naar elkaar, zodat we alle drie weten hoe de rijders ervoor staan.
Waarom vindt u sportfysiotherapie zo mooi?
Dat heeft vooral te maken met de mentaliteit in topsport: ik wil gisteren beter zijn dan vandaag. De uitdaging om grenzen van atleten te bewaken, maar toch ook samen het randje van progressie op te zoeken, vind ik geweldig. Ik heb ook lang met de ‘reguliere’ patiënt gewerkt. Hoewel ik ook daar mensen kon helpen, haal ik persoonlijk minder energie uit die trajecten. Topsport is qua energie, passie, drive, doelen en mindset echt de wereld waarin ik me thuis voel.
U bent sinds dit seizoen onderdeel van de staf van KTT-NW. Hoe zijn deze eerste maanden bevallen?
In eerste instantie was het vooral zaak om de rijders en de coaches te leren kennen. Dat houdt in: gesprek aangaan met de sporters, een beetje profileren. Daarnaast heb ik ingezet op zichtbaarheid: dat de sporters bekend met me raken en geen drempel voelen om voor of na de krachttraining even binnen te lopen tijdens het inloopspreekuur. Verder werk ik in een heel fijne en gebalanceerde staf, met wie we veel onderling contact hebben. Het scheelt dat Ilona (assistent-coach) zelf een achtergrond als fysio heeft, waardoor het makkelijk overleggen is over het aanpassen van trainingen bij blessures. Ondanks dat er nieuwe gezichten zijn, zowel in de ploeg als in de staf, denk ik dat we al snel een goede lijn gevonden hebben.
Hoe is het om met jonge topsporters te werken?
In het turnen werk ik met sporters die nog jonger zijn dat de schaatsers van het KTT, dus de leeftijd is voor mij bekend en ik weet waar de pijnpunten kunnen liggen. Bij volwassen sporters verwacht je een bepaalde mate van consistentie, welke je sporters van deze leeftijd nog echt aan moet leren. Denk aan preventieve oefeningen, foamrollen, op tijd communiceren als ze ergens last van hebben. Dat proces gaat met trial en error. Daar is niks mis mee, want ik denk dat we met jonge topsporters alles moeten zien als leermomenten. Een sporter doet dingen niet expres, dus als ze bijvoorbeeld te lang rondlopen met een pijntje, gaan we ervoor zorgen dat we dat oplossen én nemen we het mee als leermoment voor een volgende keer. Topsport blijft nou eenmaal grenzen opzoeken en verleggen en de balans op die weegschaal is altijd een dingetje.
Er leeft in een sport vaak een bepaald gedachtegoed waarom mensen wel of niet met blessures naar je toe komen. Zeker bij teamsporten kan dat ervoor zorgen dat sporters niet geselecteerd worden. Maar ook bij een individuele sport als schaatsen spelen dat soort zaken; wat vindt een coach ervan als ik geblesseerd ben? Kan ik nu een belangrijk toernooi wel halen? Wat vindt het thuisfront ervan als ik geblesseerd raak? In plaats van een sporter kwalijk te nemen dat ze bijvoorbeeld pas na twee weken aangeven dat ze ergens last van hebben, probeer ik het echt te zien als een leermoment. Dat is voor een groep jonge sporters wel echt het proces; wie ben ik, hoe reageert mijn lijf op bepaalde trainingen etc. Als Peter (van der Rol-Brouwer) een bepaalde training maakt, zal elke rijder hier anders op reageren. De één kan de dag erna nergens last van hebben, terwijl de ander krom loopt van de spierpijn. Dat leren managen is de mooiste uitdaging.
Op welke manier staat u in contact met de sporters?
Er is wekelijks een inloopspreekuur na de krachttraining, waar sporters vrij naar binnen kunnen lopen. De één doet dit sneller dan de ander. Uiteindelijk is het wel zo dat je sporters die met een blessure te maken krijgen, sneller leert kennen omdat ze wekelijks bij je op de bank liggen. Sporters die geen pijntjes hebben, zie je een stuk minder, hoewel ik probeer ook hen elke week even te spreken rondom de krachttraining. Even vragen hoe het gaat en op die manier kan ik ook nog even kijken naar hoe ze bewegen tijdens de training zelf.
Toch zie ik ze uiteindelijk maar een uurtje per week, dus het duurt even om echt een band op te bouwen. Daarom heb ik veel contact met Peter en Ilona, die dichter op de sporters zitten en hen ook qua karakter goed kennen.
Zijn er bepaalde dingen die u vaak terug ziet komen?
Elke sport heeft natuurlijk zijn eigen cultuur en blessures, dat geldt ook voor het schaatsen. Ik heb de afgelopen periode veelal problemen gezien aan de lage rug of in de enkels. Wat niet gek is, aangezien die het meeste belast worden. Een armblessure zie je een stuk minder vaak, tenzij je verkeerd valt, maar dat is natuurlijk sowieso niet de bedoeling.
Hoe gaat u om met de druk die bij topsport - en dus bij de sporters - komt kijken?
Nederland is een schaatsland en dat gaat gepaard met hoge verwachtingen. Die zie ik ook al terug bij de rijders van het KTT. De balans vinden tussen gretigheid en geduld is een constante uitdaging. Soms willen ze te snel en vergeten ze naar hun lichaam te luisteren. Daar ligt een belangrijke rol voor ons als fysio’s: zorgen dat er een veilige omgeving is waarin sporters pijn of ongemak durven aangeven.
Op welke manier gaat u langdurige blessures te lijf?
Daarvoor is een inloopspreekuur niet voldoende. Dan starten we een traject op de praktijk. Afhankelijk van waar de sporter woont, gebeurt dat in Haarlem bij Sharon en Elsa of bij mij in Amsterdam. Daar werken we met een passend behandelplan. Dat koppelen we terug naar de staf, zodat iedereen op de hoogte is. Ik werk al langer samen met Daniël, de krachttrainer, dus dat overleg loopt sowieso vlot. Dan kijken we meteen of we ook iets moeten aanpassen in de krachttraining.
Met het interview met Krista zijn we tevens an het einde gekomen van de serie The Team Behind The Team. Van krachttraining en voeding, tot mentale begeleiding en fysiotherapie: stuk voor stuk dragen de experts bij aan de ontwikkeling van de jonge talenten van KTT-NW. Hun werk blijft vaak op de achtergrond, maar vormt het fundament waarop topprestaties gebouwd worden. Want achter elke rijder staat een team – en samen maken zij het verschil!