Team Behind The Team : Sportvoedingsdeskundige Anne-Marijke Ambergen over het belang van 'goede bouwstenen'

Het lijkt alsof de schaatser het alleen doet – de start, de bochten, het rechte stuk, de prestatie. Maar achter die ene naam op de uitslagenlijst staat een heel team. Deze mensen vormen het fundament waarop topprestaties gebouwd worden. Daarom: The Team Behind The Team. We trappen af met Anne-Marijke Ambergen. Zij is sportvoedingsdeskundige bij Topsport Amsterdam - een belangrijke partner van KTT-NW - en een bekend gezicht voor de rijders van de ploeg. Met een bak aan ervaring, probeert zij de schaatsers een stabiele voedingsbasis mee te geven, waarbij herstel en performance centraal staan.
Hoe bent u in de sportdiëtetiek – en bij KTT-NW - terechtgekomen?
Eigenlijk ben ik er langzaam ingerold. Na mijn studie Diëtetiek in 1986 volgde ik ook nog een opleiding Communicatie. Daarmee belandde ik in de marketing, waar ik onder andere werkte aan de promotie van het sportvoedingsmerk Isostar. Toen viel het kwartje: ik wist eigenlijk nauwelijks iets van sportvoeding. Dat maakte me nieuwsgierig, en ik besloot me er verder in te verdiepen door de Post HBO sportdietetiek te volgen. Via een fietsvriend kwam ik bij een dameswielerploeg terecht – Vrienden van het Platteland/Nederland Bloeit – waar op dat moment talenten rondreden als Annemiek van Vleuten, Ellen van Dijk , Chantal Blaak, en Marianne Vos. Vooral Annemiek stelde me vragen over voeding die mij aan het denken zetten. Ik had wel een basis, maar ik wilde méér weten. Ik schreef me in voor de IOC-Diploma in Sports Nutrition. Dat waren twee intensieve jaren, met veel diepgang en alles wetenschappelijk onderbouwd. Toen ik die afgerond had, voelde ik me klaar voor het echte werk. Ik solliciteerde bij NOC*NSF en zo rolde ik van het ene team in het andere: roeiers, waterpoloërs, wielrenners… Uiteindelijk kwam ik via het CTO bij Topsport Amsterdam terecht en kreeg ik de rijders van KTT-NW onder mijn hoede.
U werkt in de topsport, maar hebt zelf geen achtergrond als (top)sporter. Heeft dat u ooit in de weg gestaan?
Nee, helemaal niet. Maar je hebt wel gelijk dat kennis hebben van een sport essentieel is voor mijn werk. Daarom vertel ik mijn Post HBO studenten op de Hogeschool van Amsterdam – waar ik lesgeef – altijd dat je als sportdiëtist nóóit zomaar het voedingsadvies uit een boekje kunt geven. Je móét je eerst verdiepen in de sport. Elke discipline is anders: andere trainingen, andere belasting, andere energiesystemen. Daarom kijk ik ook graag mee bij trainingen van KTT-NW. En bij trainingskampen fiets ik gerust een rondje mee. Zo leer ik de sporters beter kennen – en zij mij – én leer ik de sport ‘voelen’. Want pas als je begrijpt wat er fysiek en mentaal van iemand gevraagd wordt, kun je echt goed adviseren.
Hoe helpt u de schaatsers van KTT-NW op voedingsgebied?
De basis ligt bij de E-learning die ik samen met een collega heb ontwikkeld voor NOC*NSF. Omdat we binnen de talentprogramma’s maar een beperkt aantal begeleidingsuren hebben, is het belangrijk om daarmee zo efficiënt mogelijk om te gaan en alle talenten van dezelfde informatie te voorzien. In tien ‘levels’ bouwen we van basiskennis over sportvoeding op naar meer geavanceerde toepassingen – zoals het wel of niet inzetten van supplementen. Jongeren die instromen bij een KTT hebben vaak nog weinig kennis op dit vlak, dus we leggen eerst die fundamenten: wat eet je wanneer? Hoe ziet een gebalanceerde maaltijd eruit? Pas als dat stevig staat, kunnen we verder.
We hebben die E-learning niet voor niets ontwikkeld. Voorheen waren we vooral bezig met losse vragen beantwoorden en brandjes blussen. Maar de oorzaak van die vragen lag vaak bij een gebrek aan basiskennis. Nu bouwen we vanaf het begin aan voedingsinzicht, zodat sporters later in een merkenteam of olympische ploeg goed beslagen ten ijs kunnen komen.
Daarnaast werken we zoveel mogelijk praktisch. Tijdens trainingskampen maken we samen tussendoortjes of stellen we een herstelsnack samen. We bedenken scenario’s uit het echte sportersleven: wat doe je als je na een wedstrijd alleen nog een wegrestaurant als optie hebt? Welke maaltijd kies je dan voor optimaal herstel? Dat zijn herkenbare situaties waarmee je ze écht iets leert. Daarnaast blijven workshops ook een belangrijk onderdeel. Als er dan naast de E-learning en de praktische sessies nog behoefte is aan meer hulp, kunnen rijders mij benaderen voor individuele begeleiding.
Is suppletie iets waar u vaak mee werkt?
Bij jonge sporters eigenlijk nauwelijks. Die moeten eerst hun basis op orde hebben: genoeg eten, op het juiste moment, met de juiste balans. Supplementen zijn pas interessant als die fundering stevig staat en dat is bij een zestienjarige meestal nog niet het geval. Daarnaast is een groot deel van de beschikbare suppletie niet onderzocht bij jonge atleten. We weten dus simpelweg niet wat het doet voor groei en ontwikkeling. Soms is suppletie echter wel nodig – denk bijvoorbeeld aan vitamine D in de winter of als iemand plantaardig eet. Boven de 18 jaar zet ik wel degelijk suppletie in. Het gaat dan om stoffen die ook daadwerkelijk bewezen effectief zijn in de tak van sport, zoals bijvoorbeeld beta-alanine of bi-carbonaat. Maar dit gaat altijd in overleg met mij, afgestemd op de persoon. Wat ik altijd meegeef: begin nooit zomaar aan supplementen. Kom eerst naar mij. Er is zó veel misinformatie, het is mijn taak om sporters daarin te begeleiden en te zorgen dat ze alles eerst goed uitproberen in trainingen.
Social media is tegenwoordig overal – merkt u dat ook in uw werk?
Absoluut. Het is misschien wel de grootste uitdaging waar we als sportvoedingsdeskundigen mee te maken hebben. Iedereen die eet, vindt tegenwoordig dat hij of zij er ook iets zinnigs over kan zeggen. En hoe harder je roept, hoe meer volgers je krijgt, zo werkt het op social media. En wij komen juist met een veel minder sexy boodschap: ‘Eet brood, eet fruit, eet groente.’ Toch is het precies bij deze ‘saaie’ boodschap waar alles begint. Van daaruit kijken we naar de timing en balans van koolhydraten, eiwitten en vetten, zodat sporters optimaal kunnen presteren.
Op social media kiest iedereen een standpunt, een harde waarheid: ‘Suiker is slecht.’ Punt. Terwijl wij juist vanuit de wetenschap werken, met nuance. In onze E-learning gaan we daarom uitgebreid in op dit soort stellingen. We leggen uit waarom een sporter wél suiker nodig heeft, bijvoorbeeld om een zware fietstraining goed door te komen. We proberen sporters te leren hoe ze kritisch naar informatie kunnen kijken en zelf kunnen bepalen wat klopt – en wat gewoon goed verpakte onzin is.
U zit al jaren in het vak, dus hebt veel voorbij zien komen. Wat is volgens u één van de meest gemaakte fouten?
Dat sporters het belang van koolhydraten onderschatten. Die misvatting gaat vaak samen met de eiwitmythe: hoe meer eiwitten, hoe beter. Sporters zijn daar soms zo mee bezig, dat ze koolhydraten vermijden, vooral vrouwelijke sporters zie ik dit vaker doen. Terwijl koolhydraten voor heel veel sporten juist essentieel zijn om goed te presteren. Daarom is dit ook één van de eerste onderwerpen die we aanpakken in onze E-learning, omdat het zo’n hardnekkige overtuiging is.
Het mooie is dat het effect van goed afgestemde hoeveelheden koolhydraten vaak snel merkbaar is. Als ik sporters vraag hoe ze zich voelen nadat ze meer koolhydraten zijn gaan eten, zeggen ze vaak: ‘Ik kan mijn trainingen beter volhouden’ of ‘Ik heb veel meer energie’. Zeker bij schaatsen merk je dat meteen, want het is een individuele sport. Als je je trainingen beter aankunt, ga je vanzelf sneller en word je sterker.
Als er één ding is wat u altijd meegeeft aan (jonge) sporters, wat is dat dan?
Elke maaltijd die je goed doet, is een kans om beter te worden. Je moet maaltijden zien als bouwstenen en iedere maaltijd is een bouwsteen voor jouw huis. Als je een huis bouwt, wil je zo veel mogelijk goede stenen hebben. Elke maaltijd die je ‘verprutst’ is een slechte steen. Van één slechte steen wordt een huis niet minder stevig, maar van een heleboel slechte stenen wel. Dat is ook wat ik antwoord als een sporter vraagt of het erg is als ze een keer friet eten: ‘Dat is één zwakke steen, het gaat erom wat voor stenen je daarnaast hebt. Is de frietmaaltijd een uitzondering, of staat het huis al instabiel?’
In het volgende deel van Team Behind The Team, spreken we met Daniël Colpo, krachttrainer van KTT-NW. Waarom is krachttraining zo belangrijk, waar let hij op bij het maken van zijn programma en hoe ervaart hij het om met jonge topsporters samen te werken? Stay tuned.