Van profploeg naar talenten: Martin Admiraal over zijn tweede ronde als coach
Voor wie al wat langer in de schaatswereld meedraait, zal de naam Martin Admiraal bekend in de oren klinken. Zeker in Noord-Holland land trainde hij jarenlang verschillende selecties – ook samen met Lieuwe Mulder, met wie hij nu ook bij de Baanselectie weer wegen heeft gekruist. Na een pauze van zijn trainersleven keerde Martin twee jaar geleden terug op het ijs in Haarlem, waar hij de draad weer oppakte. Wat begon met één rijder uit zijn dorp die ‘wat serieuzer wilde trainen’, groeide al snel uit tot een hernieuwde samenwerking met Lieuwe. En dus staat Martin, na jaren vol eigen teams en selecties, weer twee avonden per week langs de baan – deze keer als assistent bij de Baanselectie Haarlem.
Van Hoorn naar Haarlem
Martins verhaal als trainer begon jaren geleden in Hoorn. Daar zette hij samen met Johan de Wit - tegenwoordig coach van Team Gold - een team op. ‘Op een gegeven moment was daar de rek uit,’ vertelt hij. ‘Toen rolde ik de baanselectie in.’ Robin Derks, nu hoofdtrainer bij Schaatsteam Reggeborgh, vroeg hem destijds om aan te sluiten. ‘Dat is inmiddels zo’n zeventien jaar geleden.’ Samen met Robin zette Martin zijn trainersloopbaan voort bij de Gewestelijke selectie, totdat ook hier een einde aankwam en ze een eigen ploeg op poten zetten. ‘Na een paar jaar vertrok Robin naar Japan en kwam Lieuwe (Mulder) erbij als hoofdtrainer.’ Na al deze ploegen en uitdagingen, deed Martin een stapje terug wat betreft training geven. ‘Ik ben zelf een beetje blijven schaatsen en hardlopen, that’s it.’ Totdat twee jaar geleden iemand uit zijn dorp graag op niveau wilde trainen. ‘Daar ben ik toen een winter mee aan de slag gegaan in Haarlem en hier liep ik Lieuwe tegen het lijf.’ Van het één kwam het ander en al snel volgde er vanuit Lieuwe de vraag of Martin niet aan wilde sluiten bij de Baanselectie.
Tussen asfalt en ijs
Twee avonden per week staat Martin op het ijs als assistent-trainer. In de zomer verhuist hij naar de skeelerbaan, waar hij fungeert als tweede paar ogen. Daarbuiten heeft hij een heel ander beroep: hij werkt in de wegenbouw. ‘Ik ben teamleider van de werkvoorbereiding,’ legt hij uit. ‘Alles wat er geregeld moet worden vóór er gebouwd kan worden aan een weg, loopt via ons – vergunningen, materialen, planning.’
De combinatie bevalt goed, al vraagt het om balans. ‘Ik probeer er bij trainingskampen de helft van de week bij te zijn, op momenten dat ik echt van toegevoegde waarde ben. Bij een technische ijstraining kan ik iets brengen, bij een lange fietstraining wat minder.’
Samen bouwen aan een ploeg
Met Lieuwe aan het hoofd vervult Martin, samen met Ian Quinn, een assisterende rol binnen de staf. ‘Het is vooral een kwestie van samen een puzzeltje leggen zodat het team – en iedereen daarin – een stap verder komt.’
Vorig seizoen stapte hij pas in september in, ‘in een al rijdende trein’. Dit jaar was hij er vanaf het begin bij, wat meer ruimte geeft voor persoonlijke begeleiding en diepgang. ‘Lieuwe is altijd scherp op hoe mensen in hun vel zitten, hij heeft daar echt voelsprieten voor. Dat koppelt hij snel terug, zodat Ian en ik daar op kunnen inspelen.’ De drie vullen elkaar goed aan, zegt Martin. ‘We kunnen sparren over technische punten, elkaar als klankbord gebruiken – dat is zó’n toevoeging.’ Daarnaast is de onderlinge afstemming ook goed: ‘Lieuwe geeft altijd 110% en daardoor is het voor ons als assistenten makkelijk om hetzelfde verhaal te vertellen.’ Hoe Martin zichzelf als coach zou omschrijven? ‘Ik probeer altijd heel erg het 1-op-1-contact te zoeken. Dat is iets wat ik actief doe, zodat rijders ook weten dat ze bij me terecht kunnen voor vragen.’ Ook zijn ervaring met eerdere rijders zet hij hierbij in: ‘Ik probeer voorbeelden te zoeken van rijders die ik begeleid heb en daar bepaalde dingen aan te spiegelen voor nu.’
Het grootste verschil ten opzichte van vorig jaar? ‘De piekmomenten liggen later, dus willen we het begin van het seizoen echt gebruiken om te bouwen. Dat betekent ook accepteren dat die snelle tijden mogelijk nog even uitblijven, want het gaat om die periode later het jaar.’
Van topsport naar talentontwikkeling
Van een semi-professionele ploeg in Hoorn naar jonge talenten in Haarlem. Het is even schakelen geweest: ‘Het grootste verschil zit in de levensfase,’ legt Martin uit. ‘De rijders van de baanselectie zetten nog niet alles opzij voor het schaatsen. Ze zijn in opleiding – letterlijk en figuurlijk.’ Een belangrijke toets op school kan in die fase soms zwaarder wegen dan een training. ‘Dat hoort erbij. Het gaat erom dat ze leren trainen. Wij leiden op, we zijn geen topsportprogramma.’ Toch komen zijn eerdere ervaringen goed van pas. ‘Alles wat erbij komt – voeding, rust, materiaal – daar kan ik veel over vertellen. Wat ze ermee doen, is aan hen.’
Hij haalt een quote aan die hij herinnert uit zijn tijd bij schaatsteam Spindl. ‘Daar zeiden we: ‘Als je de top wil bereiken, moet je op de één of andere manier meer doen.’ Als je hetzelfde blijft trainen als de mensen die beter zijn, blijven ze beter. Dus moeten we op zoek naar manieren om dat gat te dichten.’ Een praktisch voorbeeld is een oud-rijder die altijd witte broodjes at en daar zijn trainingen op draaide. Martin: ‘Toen we dat aanpakten, maakte hij opeens hele grote stappen.’
Stabiliteit als sleutel
De groep in Haarlem typeert Martin als leergierig en slim. ‘Het zijn intelligente rijders die snappen waarom we iets doen. Dat maakt trainen leuk.’ Een verbeterpunt - ‘Ik noem het liever een focuspunt’ - is stabiliteit. Martin: ‘Gedurende het hele seizoen mentaal stabiel blijven, je niet gek laten maken door verwachtingen, dat is belangrijk.’ Martin moedigt de rijders aan om zelf de regie te nemen. ‘Weet wat voor jou werkt. Praat als iets niet goed voelt. Stel vragen. Dat zijn de vaardigheden die ze meenemen als ze straks mogelijk doorstromen.’ Hij wijst op het feit dat de baanselectierijders allemaal in de adolescente fase zitten: ‘Iedereen ontwikkelt op eigen tempo en moet andere dingen doen om een stapje hoger te komen.’
Plezier als voorwaarde voor groei
Hoe ziet een geslaagd seizoen er voor Martin uit? ‘Eerlijk? Als iedereen gezond blijft. Geen blessures, geen lange verkoudheden.’ Maar er is meer: ‘Dat ze er na de winter nog steeds plezier in hebben, dat ze zélf verder willen, dat is voor mij de basisvoorwaarde.’ Prestaties zijn mooi meegenomen, zegt hij, maar niet het belangrijkste. ‘Als we met een paar rijders op het NK staan, hebben we het goed gedaan.’
Hij glimlacht. ‘Maar het mooiste is als ze aan het eind van het seizoen zelf zeggen: ik wil nog een stap maken én ik vind het nog superleuk. Dan weet ik dat ze het vuur te pakken hebben.’













